Een goed klimaatburgerberaad

Walter Wittkamp
20 min readAug 25, 2024

--

Walter Wittkamp, augustus 2024, aanpassingen september 2024

Er zijn in Nederland steeds meer lokale burgerberaden over veel verschillende onderwerpen. Ik was zelf betrokken bij burgerberaden over verschillende onderwerpen zoals gezond-oud-worden, klimaat, kansengelijkheid, afval en mobiliteit. Er worden goede processen doorlopen en de burgerberaden worden over het algemeen positief ontvangen. Met meer ervaring groeit ook het inzicht in de ‘do’s and dont’s’.

Nederland is van plan nog dit jaar te starten met een Nationaal Burgerberaad Klimaat waarbij adviezen worden gevraagd over consumptie, reizen en voeding. Nederland is daarmee onder de westerse landen een van de laatste landen met een klimaatburgerberaad. Dat is enerzijds jammer, maar geeft natuurlijk wel volop gelegenheid om te leren van de fouten en de best practices uit bijna alle EU landen: er waren al Europese landelijk klimaatberaden in Engeland, België, Schotland, Denemarken, Finland, Zweden, Luxemburg, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Ierland en Spanje.

Met dit artikel wil ik wat inzichten delen voor het Nederlandse Burgerberaad Klimaat. Die inzichten komen uit diverse bronnen. Zoals het rapport van het Centre for Climate Change and Social Transformations (CAST) met richtlijnen voor zinvolle klimaatberaden. Ik maak ook gebruik van het werk van het Knowledge Network on Climate Assemblies (KNOCA), van het Odyssean Institute en dan met name over de relatie tussen de klimaatcrisis en andere crises (polycrisis). Een andere bron is het artikel van Julia Steinberger (Universiteit Zurich) over de onwil en onmacht van de politieke democratische instituten om tot zinvolle beleidsinterventies rond de klimaat- en ecologische crisis te komen. Tot slot gebruik ik in dit stuk andere, wat oudere, bronnen rond burgerberaden (zoals van de OESO) maar ook mijn eigen ervaringen met burgerberaden. Veel van deze inzichten zijn ook van toepassing op andere burgerberaden (dus lees ook door als je daar vooral interesse in hebt).

Er zijn overigens veel meer goed functionerende vormen van deliberatieve en directe democratie, maar die laat ik nu buiten beschouwing.

Inleiding: alleen een integrale en systemische aanpak is zinvol

De oorzaak van de klimaat- en ecologische crisis wordt gevormd door diepgewortelde en sterk verbonden economische, politieke en sociale systemen. Diepere sociale kwesties zoals ongelijkheid, racisme, kolonialisme en polarisatie maar ook de fundamenten van de huidige politieke en economische modellen, zijn verweven met milieuvervuiling in een voortschrijdende polycrisis. De klimaat- en ecologische crisis moet gezien worden als onderdeel van deze polycrisis waaronder ook andere crises vallen zoals de verstoring van de informatievoorziening, een verschuiving van de wereldorde en een vastlopende energietransitie. De polycrisis omvat ook een crisis van bestuur.

Klimaatburgerberaden in Europese landen hebben tot nu toe veel moeite gehad om ‘klimaat’ als onderdeel van deze polycrisis en tegen het licht van de systemische oorzaken te adresseren. Dat is een van de oorzaken dat er weinig aanbevelingen uit klimaatberaden zijn gekomen die tot echte sociale, politieke en economische transformaties leiden. Dat is zeer wrang, want volgens de VN en de wetenschap zijn snelle sociale, politieke en economisch transformaties voor het leven op aarde van existentieel belang.

Het CAST komt tot de conclusie dat het ontbreken van aandacht hiervoor komt omdat opdrachtgevers en beleidsmakers sturen op een top-down model van deliberatie in burgerberaden. Hierbij vormen huidige systematieken en besluitvormingsstructuren het uitgangspunt. De opdrachtgever is een ministerie, het onderwerp wordt begrensd, oplossingsrichtingen staan al vast of de politiek wil wat van de uitkomsten vinden. Een burgerberaad dat onder een departement valt biedt vaak geen ruimte voor veranderingen bij andere departementen en zorgt voor halfbakken oplossingen. Dit gaat leiden tot ontoereikende voorstellen, een participatie schijnvertoning, frustratie bij de deelnemers en verder afnemend vertrouwen van burgers in overheden en politiek. Deelnemers aan nationale klimaatburgerberaden zijn over het algemeen doordrongen van de noodzaak tot vergaande actie, en teleurgesteld dat hun voorstellen daartoe worden gefrustreerd door de politiek.

Daarom is het veel doelmatiger om bij burgerberaden te kiezen voor een bottom-up aanpak. Hierbij ligt de probleemanalyse volledig bij het burgerberaad en het burgerberaad geeft geen adviezen aan de politiek, maar opdrachten aan de overheid. Om dit mogelijk te maken, zijn interventies nodig op vier gebieden. Ten eerste moet er een helder antwoord komen op de vragen waarom een burgerberaad en waarom over dit onderwerp? Vervolgens is er in, en rond, klimaatburgerberaden meer aandacht nodig voor machtsstructuren, zodat de deelnemers en het grote publiek begrijpen hoe lastig het bij complexe vraagstukken is om tot doelmatig en haalbaar beleid te komen. Ten derde moet duidelijk zijn dat grote uitdagingen leiden tot een grote veranderopgave, ook qua gedrag, waarvoor maatschappelijke interventies nodig zijn. De laatste richtlijnen gaan over het ontwerpen van het klimaatburgerberaad. Daarbij moet er voor gezorgd worden dat het klimaatburgerberaad goed doordrongen is van de urgentie en de grote verantwoordelijkheid kan dragen om opdracht te geven tot economische, politieke en sociale systeemverandering.

Dit geldt in meer of mindere mate ook voor burgerberaden over andere onderwerpen, maar deze aanbevelingen zijn wellicht voor kleinere burgerberaden lastig op te volgen omdat ze meer tijd en geld vergen.

Erkenning: Waarom een burgerberaad?

Vergeleken met de politiek biedt een goed burgerberaad betere oplossingen voor complexe problemen. Er hoeft immers geen rekening te worden gehouden met een (boze) achterban of de media (electorale overwegingen), er is voldoende tijd en wil om naar elkaar en naar experts te luisteren en om op basis van consent tot besluitvorming over te gaan (minder compromissen), er is veel minder sprake van ongewenste beïnvloeding (bedrijfslobby, polderen (ander woord voor het vermijden van pijn)), er wordt gebruik gemaakt van ervaringen en kennis van de hele samenleving en het hele proces is transparant en draagvlak versterkend. Burgerberaden zijn veel democratischer dan het politiek representatieve systeem. Want ze bieden aan veel meer mensen de mogelijkheid om mee te beslissen en te bespreken wat nodig en rechtvaardig is. Daarnaast versterken ze het burgerschap van mensen door ze mee te laten denken over wat voor hun en anderen belangrijk is, ze zullen zorgen voor meer moraliteit in het beleid. Burgerberaden zijn ook democratischer dan eens in de zoveel jaar stemmen op een partij met allerlei standpunten die je helemaal niet kent.

In het licht van de polycrisis zijn politici daarom eerder onderdeel van het probleem dan van de oplossing. Omdat helaas de macht wettelijk en de facto bij politieke partijen ligt, gaan burgerberaden alleen werken als politici afstand doen van hun besluitvormende en wetgevende macht en dat teruggeven aan het volk. Dat is nogal wat voor mensen die macht hebben verworven binnen hun partij, vaak door zichzelf te promoten als iemand die loyaal blijft aan de ideologie waarmee de partij de verkiezingsmarkt probeert te domineren. Zelfs als die ideologie gebaseerd is op pure propaganda, leugens, tegen wetenschappelijke feiten in gaat of alleen maar voor een kleine groep mensen goed is. Niet politici maar burgers moeten daarom belangrijke besluiten nemen.

Want het wereldbeeld van veel van onze nationale politici staat vaak ver af van wetenschappelijke kennis.

Een burgerberaad moet ook gevraagd worden om met principes te komen als basis voor beleidsvorming. Een burgerberaad moet onderwerpen bespreken als sturen op economische groei, wat dat is en hoe dat anders kan, het belang van gezondheid voor mens en natuur versus overlast door (geluids)vervuiling, korte termijn versus lange termijn, solidariteit naar mensen die niet makkelijk mee kunnen komen in onze maatschappij, welke toekomst er voor komende generaties zou moeten zijn, of we zaken willen doen met landen die mensenrechten schenden of de natuur vernietigen?

Burgerberaden zijn een manier om moraliteit en principes in het bestuur te krijgen.

Wat we bij het starten van een burgerberaad van de politieke opdrachtgevers willen horen is een eerlijk:
Wij komen er als politieke partijen met elkaar niet goed genoeg uit. Het stelsel maakt het onmogelijk om los te breken van gebaande paden en gevestigde belangen, van bedrijven en van partijen. Omdat we weten dat een burgerberaad met veel beter beleid kan komen, doen we een stap opzij en beloven dat we de opdrachten van het burgerberaad door de overheid laten uitvoeren. We gaan er alles aan doen om te zorgen dat de uitkomsten van het burgerberaad leiden tot goede opdrachten, doelmatig en met ruim draagvlak bij de bevolking.

Ook moet de vraag worden beantwoord waarom er over dit onderwerp een burgerberaad moet komen. Voordat we daarop ingaan, is het belangrijk om te stellen dat beleidsvorming over het algemeen niet zo goed gaat. Zeker landelijk beleid blijkt vaak niet goed te zijn. Juridisch klopt het niet, het is lastig uitvoerbaar, vaak niet doelmatig, soms contraproductief of erger dan de kwaal, het werkt alleen voor een beperkte groep, zadelt lokale overheden met problemen op, gaat in tegen de wens van de bevolking, schoffeert andere landen of het doet geen recht aan milieu- en mensenrechten. Natuurlijk gaat het vaak ook wel goed, die voorbeelden halen dan wellicht het nieuws niet. Maar alles is zo verweven geraakt dat het vormen van goed beleid te moeilijk is om aan de politiek over te laten. Een betere vraag is misschien over welk onderwerp zou geen burgerberaad nodig zijn?

Het is verstandig om burgerberaden te gebruiken als een onderwerp complex is. Complexiteit kent drie facetten. Ten eerste: Oorzaak-gevolg-relaties. Naarmate er meer afhankelijkheden zijn wordt het lastiger. Een kerncentrale is heel gecompliceerd, maar kan met voldoende expertise toch gebouwd worden. Ten tweede: Het aantal betrokkenen. Meer betrokkenen betekent meer belangen, meer kans op polarisatie en meer (onzichtbare) lobby. Het derde facet van complexiteit: Onzekerheid. Naarmate er meer onzekerheid is over de ontwikkelingen in de toekomst, wordt het vraagstuk complexer en zal een burgerberaad een betere bijdrage kunnen leveren. We weten bijvoorbeeld dat AI een grotere rol in ons leven gaat spelen, maar hoe en wat is onzeker. Dat geldt ook voor het effect van de afname van biodiversiteit, de hoeveelheid microplastics in al het leven, wanneer de Atlantische golfstroom stilvalt, de groeiende militaire rol van China, de verkiezingen in de VS. Het omgaan met onzekerheden en het voorbereiden op ‘worst case’ scenario’s, het hanteren van het voorzorgsbeginsel: dat zijn zaken waar een burgerberaad mee bezig moet zijn.

Laten we zorgen dat de grootste en meest zekere bedreiging, de door de polycrisis zich steeds maar versnellende uitstervingsgolf, op een zinvolle manier onderwerp wordt van het nationale burgerberaad klimaat.

Inzicht: Machtsstructuren

Het CAST maakt duidelijk dat een klimaatburgerberaad eerst inzicht moet krijgen in de bestaande machtsstructuren. Dat zijn vaak structuren waar we zo aan gewend zijn dat we ze niet meer ter discussie stellen. We vinden het zo normaal dat anderen voor ons denken en over ons beslissen, dat we niet meer kritisch luisteren en doorvragen. We hebben daardoor de neiging om veel te makkelijk de analyses van politici over te nemen, te vertrouwen op hun goede wil of op hun kennis en kunde. We zijn eraan gewend dat er over ons wordt besloten en we worden ook helemaal niet uitgenodigd om mee te beslissen.

Dat zou ook zeer tegen het belang zijn van de mensen die profiteren van de ongelijkheid, polarisatie, onhoudbare economische modellen en de bestuurlijke crisis. Deze kleine groep egocentrische profiteurs heeft een aantal makkelijke instrumenten in handen om aan de macht te blijven. Het meest direct is dat ze politici beïnvloeden met geld, angstverhalen en mediamacht. Daarnaast gebruiken ze propaganda (reclame, zetbazen, opiniestukken) om te zorgen dat de samenleving vooral blijft bestaan uit willoze consumenten. Zo jagen ze allerlei verslavingen aan (gokken, tabak, alcohol, suiker, consumeren), maken de bevolking depressief en overbelasten ze ons zorgsysteem. Het maakt niet uit of ze dit bewust of onbewust doen, als crimineel, vanuit een psychopathische aandoening of uit ‘goede’ intenties. Het resultaat spreekt voor zich: miljoenen mensen met zwaar overgewicht, aan de antidepressiva, verslaafd aan gokken of aan drugs, in de schulden en bij de voedselbanken, in een land met forse kenmerken van een narcostaat en als belastingparadijs.

Overigens zijn veel machthebbers ook zelf slachtoffer van een systeem met negatieve prikkels waartegen ze niet kunnen vechten, zelfs niet als ze van goede wil zijn. Ook veel mensen met macht lijden onder het huidige systeem, omdat macht stress veroorzaakt, macht elke machtige overweldigt en macht mensen eenzaam maakt.

Pas als burgerberaden leren hoe deze machtsstructuren werken, kunnen ze omgaan met de systemische en diepgewortelde oorzaken van de huidige problemen. Bij dat leren moet gebruik worden gemaakt van voorbeelden van eerdere klimaatberaden waarbij pogingen tot systemische veranderingen werden tegengewerkt door industriëlen, overheden en politici.

Zo beschrijft het CAST de vaak impliciete macht van de opdrachtgevende instanties om de agenda, opdrachtomschrijving en het verloop van burgerberaden zo te bepalen, dat er een negatief effect is op de reikwijdte van de analyses en oplossingsrichtingen. Dit frustreert het doelmatig aanpakken van complexe problemen (en geeft volop ruimte om maar door te gaan met het onleefbaar maken van de aarde). Denk ook aan de korte termijn druk van verkiezingscycli die, omdat de voordelen hiervan waarschijnlijk niet binnen de volgende verkiezingscyclus worden gerealiseerd, ervoor zorgen dat werkelijk transformerende veranderingen in sociale, politieke en economische systemen worden tegengewerkt. En ten slotte allerlei vooringenomenheid bij de overheid zelf die hun oude economische denkbeelden niet willen loslaten. Met topambtenaren die schadelijke politieke denkbeelden van hun ministers steunen, sterk zijn in boekhoudkundige trucs, geloven dat ze door kunnen gaan met hoe ze het altijd deden en niet willen accepteren dat de tijd vraagt om radicale verandering.

Op zijn minst vereist dit bewustwording bij burgerberaadleden van hun recht om de systemische oorzaken van de klimaat- en ecologische crisis te begrijpen. Dus om hun eigen probleemanalyse te mogen maken. Daarnaast zijn er sterke capaciteiten nodig om tegen de ‘spelregels’ in te gaan die gevestigde belangen bevoordelen. Voorkomen moet worden dat burgerberaden worden ingekapseld door de heersende belangen. Dat is lastig want we zijn daar zo gewend aan geraakt dat we onbewust meegaan met culturele en ideologische grenzen, ook als die echte oplossingen in de weg zitten. Daardoor worden andere perspectieven, zienwijzen, niet alleen buiten besluitvormingsdiscussies gehouden, maar ook buiten het bewustzijn en de overweging binnen het burgerberaad. Dit geldt overigens ook voor de opdrachtgevers en ontwerpers van burgerberaden. Een burgerberaad moet bij de start bespreken hoe machtsstructuren de overtuigingen, het zelfbeeld en de acceptatie van de huidige situatie vormen. Een huidige situatie die ons naar een verschrikkelijke toekomst leidt…

De gevestigde machtsstructuren bepalen te veel hoe burgerberaden worden opgezet en uitgevoerd. Het beïnvloedt wat wordt beschouwd als ‘legitiem’, ‘radicaal’, ‘inclusief’ of ‘onaanvaardbaar’ en welke soorten informatie burgers in overweging mogen nemen. Het burgerberaad moet dat zelf kunnen beslissen, zij moeten eigenaar zijn van het proces. En daarbij overigens ook aandacht hebben voor de machtsstructuren binnen het burgerberaad zelf.

Een fabeltje wat hierbij past is dat burgerberaden een beperkte en behapbare opdracht moeten krijgen. Dat geldt misschien voor onderwerpen waar de politiek burgerberaden inzet als excuus om zelf geen beslissingen te hoeven nemen (vuurwerk, betaald parkeren). Maar we willen juist burgerberaden als we weten dat de enige zinvolle aanpak een transformationele is.

Opdrachten in plaats van aanbevelingen
Daarbij hoort ook dat burgerberaden worden opgezet om opdrachten te geven aan overheden, geen aanbevelingen. Hoe zwaarwegend die ook genoemd worden. Bij aanbevelingen krijg je een proces van marchanderen, discussies over meningen over de haalbaarheid en wenselijkheid, of ander uitstelgedrag om de gevestigde belangen de tijd te geven om de uitkomsten van het burgerberaad te frustreren.

Door een burgerberaad opdrachtgevende macht te geven, moeten alle betrokkenen met elkaar zorgen dat het proces goed loopt. De opdrachten vanuit het burgerberaad moeten immers haalbaar en effectief zijn, maar zonder dat er op voorhand beperkingen aan worden gesteld. We moeten bang zijn voor te zachte heelmeesters. Zeker rond de huidige uitstervingsgolf weten we dat we beter nu even wat pijn kunnen lijden (wat vooral zal zijn bij de mensen die dat makkelijk kunnen dragen), dan dat we doorsukkelen en het leven voor iedereen in de toekomst verpesten.

Betrekken: Maatschappelijke interventies

Om de democratie weer van de burgers te laten zijn, zijn verschillende maatschappelijke interventies nodig. Ten eerste moeten deliberatieve capaciteiten worden opgebouwd. Daarmee wordt bedoeld dat we beter leren overleggen, leren luisteren en leren ons te verplaatsen in verschillende meningen. Dat is de basis om een gewaardeerde medezeggenschap te vormen, samenwerking en samenzijn te verbeteren. Het helpt bij het versterken van gemeenschapszin en van burgerschap.

Het versterken van de deliberatieve vaardigheid is vooral een taak voor onze al overbelaste onderwijsinstellingen. Het goede nieuws is dat die er ook veel en snel van zullen profiteren met betere schoolprestaties en schoolervaringen. Daarnaast zullen de HR-afdelingen binnen organisaties een belangrijke rol moeten spelen om deze vaardigheden ook in het werkzame leven te ontwikkelen. Daarvoor zijn er allerlei best practices, denk aan sociocratie en deep democracy. Tip: als een organisatie volgens sociocratische principes werkt, kan de SER ontheffing geven voor het vormen van een ondernemingsraad.

We moeten weer leren denken in termen van respect voor verschillende perspectieven, onder andere door te beseffen dat we allemaal verschillende polariteiten hebben of kunnen erkennen. Dat helpt bij het naar boven halen van bezwaren om daarmee de wijsheid van de minderheid in de besluitvorming op te nemen. We kunnen leren om wat meer vertrouwen te hebben in elkaars goede intenties en om elkaar niet te snel af te branden maar met mededogen te beschouwen. Kritisch denken, systeemdenken en burgerschapsvaardigheden worden zo versterkt. Dat is nodig om maatschappelijke vooruitgang te bereiken, in plaats van vooruitgang voor kleine al geprivilegieerde groepen. Dat is een randvoorwaarde voor goed beleid in de context van wijdverspreide mondiale onzekerheden, desinformatie en toenemende milieudegradatie. Dit is nodig als weerstand tegen tegenwerking van gevestigde belangen.

Dit lijkt allemaal ingewikkeld en als iets voor de verre toekomst. Maar dat is het niet. Het ‘goed in gesprek zijn’, zit in ons, het sluimert vaak en het wil gebruikt worden. Burgerberaden kunnen hier ook een showcase voor zijn. Daarom moeten ze transparant worden uitgevoerd, mensen moeten mee kunnen kijken en mee kunnen leren. Burgerberaden laten al zien dat mensen met heel verschillende achtergronden en meningen toch gezamenlijk tot besluiten kunnen komen over hele complexe vraagstukken. En dat is precies wat nodig is!

Een andere maatschappelijke interventie is dat er rond de klimaat- en ecologische crisis, en dus over de polycrisis, een brede maatschappelijke dialoog gestart moet worden. De tijd van wegkijken van de feiten is voorbij: we zitten in een uitstervingsgolf en we moeten alles op alles zetten om het leven te behouden, om grote ellende te vermijden. Laten we nu met elkaar in gesprek gaan wat we hiertegen gaan doen. We weten dat gedragsverandering en een industrietransitie hierbij nodig zijn, en ook dat enige dwang daarbij onvermijdelijk is. We gaan naar een Nederland met veel minder energieverbruik, afval, pesticiden en plastics, een Nederland waarin we minder vliegen, minder auto’s hebben en minder vlees eten. Het goede nieuws is dat dit allemaal kan en dat als we dit doen, we hier (bijna) allemaal van profiteren met meer gezondheid, meer vrije tijd, meer natuur en meer geluk. Het kan en het moet, er zijn boeken vol geschreven over het hoe. En uit onderzoek blijkt zelfs dat 80% van de Nederlanders dit ook begrijpt en accepteert. Dat we dat nog niet doen komt omdat het ingaat tegen de belangen van de huidige machthebbers.

Noodzakelijk: Ontwerpinterventies

Hoe zorgen we dat burgerberaden dit meenemen? Het zal duidelijk zijn dat dit veel tijd en inspanning vraagt van de deelnemers. We moeten zorgen dat er voldoende mensen mee willen doen en dat er gedurende het hele proces voldoende deelnemers actief blijven. Dan helpt het natuurlijk enorm als de deelnemers zich bewust zijn van het belang van hun werk, er voldoende bij worden geholpen, goed voor worden gecompenseerd en worden beschermd tegen eventuele negatieve gevolgen.

Om mensen te motiveren om mee te doen is het dus belangrijk dat van te voren duidelijk wordt gemaakt:
· Wat de noodzaak is voor dit burgerberaad
· Dat het burgerberaad bepaalt hoe Nederland nu en in de toekomst om moet gaan met de polycrisis, dat de overheid de opdrachten van het burgerberaad gaat uitvoeren
· Dat er zekerheden worden ingebouwd zodat het burgerberaadproces goed verloopt en dat hun opdrachten aan de overheid doelmatig, haalbaar en rechtvaardig zijn
· Dat ze goed worden beloond, inclusief zorg voor hun familie, dat hun eventuele werkgevers worden gecompenseerd en dat er voldoende (juridische) bescherming en ondersteuning is (denk niet alleen aan tolken en dergelijke, maar ook aan psychische en fysieke ondersteuning)
· Dat er gezorgd wordt voor maatschappelijke draagvlak

Er wordt van de deelnemers heel wat gevraagd. De OESE beschrijft dat een zinvol burgerberaad minimaal 40 contacturen vergt en het Franse klimaatburgerberaad had meer dan 100 contacturen (veel deelnemers vonden dat niet genoeg). Daarnaast wordt van de deelnemers gevraagd zich voor te bereiden door stukken te lezen, naar vergaderlocaties te reizen, in hotels te overnachten. Waarschijnlijk kan een beperkt deel van huis uit en via beeldverbindingen worden georganiseerd, maar het werkt het beste als de mensen bij elkaar komen.

Het is van belang dat het burgerberaad niet te lang duurt. In Nederland duurt het vanaf het idee tot de start van de uitvoering nu al ruim vier jaar. Dat is schandalig als je begrijpt welke kansen daardoor gemist zijn en welke ellende daardoor veroorzaakt werd (door ongewenste en onnodige broeikasgasuitstoot en natuurvernietiging). Nu het uiteindelijk gaat starten, zou de doorlooptijd van het burgerberaad niet meer dan 2–3 maanden moeten zijn. Het probleem vraagt erom, voor de deelnemers is het overzichtelijk en de media-aandacht kan goed in stand worden gehouden. Idealiter worden mensen daarom 2–3 maanden vrijgesteld van hun werk en besteden ze ongeveer de helft van die tijd aan het burgerberaad.

Om dat mogelijk te maken moet het proces enerzijds goed worden voorbereid en anderzijds zo flexibel zijn dat het burgerberaad na elke week kan besluiten hoe het programma voor de volgende week eruit moet zien. Waarbij ook tijdens de werkweken flexibiliteit nodig is. Maar omdat we weten dat economische, sociale en politieke transformaties nodig zijn, kan al gezorgd worden voor de beschikbaarheid van experts, fact checkers en mensen die kunnen uitrekenen wat de gevolgen van bepaalde oplossingsrichtingen zijn.

De eerste week staat in het teken van leren over het hoe en waarom van burgerberaden, dus over machtsstructuren, overlegmethoden en besluitvorming. Op het eind van de eerste week is het burgerberaad eigenaar van het proces en bepaalt hoe de volgende week verloopt en wat de verdere planning is.

Een andere ontwerpinterventie is dat het burgerberaadproces niet vrij van waarden en feiten zal verlopen. Wetenschappelijke kennis over klimaat, biologie en sociale systemen en analyses van hoe en waarom overheden werken zoals ze doen, moeten in burgerberaden ingebracht worden. Bij klimaatburgerberaden zal aandacht moeten zijn voor de oorzaak van de klimaat- en ecologische crisis, de relatie met de andere delen van de polycrisis en de oorzaken daarvan die voortkomen uit onderling verwarde economische, sociale en politieke systemen. Het burgerberaad zal in gesprek moeten gaan over menselijke waarden en hoe die de basis van beleid zouden kunnen vormen.

Deelnemers aan het burgerberaad klimaat zullen met elkaar standpunten verkennen over zaken als het belang van kiezen voor de langere termijn, wat (internationale en intergenerationele) rechtvaardigheid betekent, wat onze afhankelijkheid van de natuur is, waarom samenwerking en verbinding belangrijk zijn, hoe gemeenschapszin en inclusiviteit versterkt worden, hoe ongelijkheid kan worden tegengaan.

Dit kan als een gruwel klinken voor de huidige machthebbers waarvan er veel denken dat armoede een keuze is, dat mensen primair te manipuleren consumenten zijn, dat verandering gericht moeten zijn op het verleden en je de aandacht van echte problemen kunt afleiden door kwetsbare groepen te demoniseren. Maar als je je bij de feiten houdt, weet je dat dat onzin is. We stoppen met vaagheden en onwaarheden en richten het burgerberaadproces zo in dat we menselijke waarden aanspreken die bijna ieder kent: liefde voor elkaar en voor de natuur, zorgzaamheid en mededogen, behoefte aan contact en verbinding, aandacht voor de belangen van toekomstige generaties.

Uit eerdere klimaatberaden weten we ook dat na een eerste uitleg het voor de burgerberaadleden duidelijk was dat de manier waarop we onze economie hebben ingericht leidt tot een steeds snellere klimaatontwrichting en afnemende biodiversiteit. Toen het Franse klimaatberaad hiermee aan de slag wilde, werden ze door de Franse president Macron teruggefloten. En dat lieten ze toe onder het mom van dan maar ‘redden wat er te redden valt’. Burgerberaden moeten dit bespreken, zorgen dat er geen beperkingen zijn, dat zij zelf eigenaar van het proces zijn. En ook dat vraagt tijd.

Wat in eerdere klimaatburgerberaden vaak mis ging is onze gewenning aan dat we problemen managen door ze op te delen. We denken dat alle uitdagingen in hokjes geplaatst kunnen worden om ze per geval op te lossen. We zijn eraan gewend geraakt dat verantwoordelijkheden gaan over departementen, afdelingen en expertgebieden, maar niet over overkoepelende systemen, niet over het geheel. Ook dat wordt vanuit gevestigde belangen actief tegengewerkt (voor visie moet je naar de opticien). Dus werden er ook in burgerberaden meestal verschillende groepen gevormd (mobiliteit, voeding, landbouw, energie, gebouwde omgeving, natuur). Wat natuurlijk goed in de hand van de systeembeschermers speelde: zo hoef je geen systeemtransformaties te verwachten. Die integrale aanpak moet in het ontwerp goed geborgd worden. Dus overleg in kleinere groepen, maar veel terugkoppeling met overkoepelende groepen. De sociocratie biedt daar richtlijnen voor.

Bij de eerste bijeenkomsten van het burgerberaadklimaat moeten ook de inhoudelijke uitkomsten van eerdere nationale burgerberaden worden ingepast. Steeds bleek dat de deelnemers met voorstellen komen waarvan de politiek onterecht dacht dat daar geen draagvlak voor zou zijn. Deze pluralistic ignorance van politiek en overheid wordt steeds blootgelegd, bijna alle mensen willen best wel wat veranderen als dat nodig is en op een rechtvaardige manier gebeurt. Door uitkomsten van eerdere klimaatberaden te bespreken maakt het klimaatberaad een vliegende start. Het biedt ruimte om de onderliggende overtuigingen en principes nog eens goed te bespreken en te bedenken tot welke transformaties die moeten gaan leiden. Het KNOCA heeft heel veel informatie over eerdere klimaatberaden (globaal, nationaal en lokaal).

Ook moet al vroeg in het proces gekeken worden naar de effectiviteit van eerdere klimaatmaatregelen. Er is veel onderzoek gedaan naar welke klimaatmaatregelen het effectiefst zijn. De uitkomsten van dit soort onderzoeken moeten wel gecombineerd worden met kennis over manieren om het milieu te beschermen en hoe gedrag kan worden beïnvloed.

Een laatste ontwerpinterventie is dat de ideeën van het burgerberaad getoetst en aangevuld moeten worden op haalbaarheid en effectiviteit. Dit moet gebeuren door een mix van onafhankelijke experts (waaronder wetenschappers) en verantwoordelijke ambtenaren van de diverse departementen en onder begeleiding van professionele procesbegeleiders en, indien mogelijk, met inbreng van leden van het burgerberaad. Deze groep kan bijvoorbeeld ook een referendum uitschrijven of een opiniepeiling onder de bevolking houden (ook als veranderinterventie). Dit is niet alleen om de haalbaarheid van de ideeën te verbeteren, maar ook om uit te stralen dat we dit als samenleving doen. Dit is ook deel van het directe democratische proces.

Conclusie: het Nederlandse burgerberaad

Nederland is al vanaf 2020 bezig om een burgerberaad rond de klimaatopgave te organiseren. Er zijn 100-en pagina’s opgeleverd in de vorm van rapporten, discussienota’s en websites. Alles om het burgerberaad in de mal te persen van wat ‘Den Haag’ acceptabel vindt, waar de machthebbers geen schrik van hoeven te hebben. Nederland kiest zijn eigen weg door een burgerberaad voor te bereiden zonder mandaat, zonder zinvolle vraagstelling en zonder voldoende middelen. Zonder te luisteren naar de noodkreten van de VN en van de wetenschap. Zonder goed gebruik te maken van ervaringen van eerdere klimaatburgerberaden.

Het Nederlandse burgerberaad gaat over de vraag: ‘Hoe kunnen we als Nederland eten, spullen gebruiken en reizen op een manier die beter is voor het klimaat?’. Daarbij worden begrippen als ‘Nederland’, ‘eten’, ‘spullen’ en ‘beter voor klimaat’ flink afgebakend. Het burgerberaad mag voorstellen doen, en de kamer heeft beloofd die te bespreken. Er zijn minimaal zes bijeenkomsten voorzien.

Dat is allemaal zeer problematisch omdat het geen recht doet aan zo’n beetje alle randvoorwaarden voor een goed burgerberaad zoals hierboven beschreven. Organisaties als het ministerie van Groene Groei en Klimaat, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Overlegorgaan voor de Fysieke Leefomgeving, geven onvoldoende tegengas en verkleinen zo de kans op een zinvol burgerberaad (en zorgen daarmee voor toenemende ellende door de klimaat- en ecologische crisis). Misschien als compensatie worden er dan wel weer 175 mensen gezocht, wat een van de hoogste aantallen is die ik ken voor burgerberaden. Ik vermoed dat dat vooral is omdat onder deze omstandigheden niet de gebruikelijke 80% de eindstreep haalt maar nog niet de helft. Want waarom zou je meedoen aan iets wat onzinnig is?

Maar nog niet alles is verloren. Wat ons nog kan redden is dat de voorzitter en de organisatie zorgen dat het burgerberaad zelf eigenaar wordt van het proces, dat ze zelf een probleemanalyse gaan maken zonder dat er van alles wordt afgebakend. Want de klimaatontwrichting is niet een te isoleren probleem, maar komt voort uit grote economische, politieke en sociale problemen en is ook niet los te zien van de andere onderdelen van de polycrisis. Het burgerberaad zal dan niet aan de door de Tweede Kamer gestelde voorwaarden voldoen, maar wel aan Nederland duidelijk maken dat het goed voor Nederland is om systemen te veranderen, en dat dat ook kan. Het burgerberaad moet dan ook zorgen voor voldoende draagvlak om de overheid te dwingen de opdrachten uit te voeren van het burgerberaad. Veel meer werk dus, maar wel zinvol werk.

Het nu gereserveerde budget zal niet voldoende zijn, als dat al beschikbaar blijft als het burgerberaad de opdracht van de kamer in feite negeert. Dat hoeft geen probleem te zijn als er een crowdfunding-campagne wordt opgezet en NGO’s budget ter beschikking stellen. De leden van het burgerberaad zullen niet 6 bijeenkomsten maar eerder zes weken beschikbaar moeten zijn in een periode van 2–3 maanden. Dit zal natuurlijk veel mensen weerhouden om mee te loten voor een plek in het burgerberaad, ze zullen opzien tegen een uitgebreide, intensieve deelname gedurende meerdere maanden als dat een groot effect heeft op hun privéleven met zijn vele verplichtingen. Het zal heel fijn zijn als werkgevers duidelijk maken dat als een van hun werknemers wordt ingeloot, dat er dan minimaal onbetaald verlof opgenomen kan worden waarbij verzekeringen en pensioenrechten doorlopen. Een goed burgerberaad is namelijk ook in hun belang. Dit grote belang van het klimaatburgerberaad moet duidelijk gemaakt worden met een grote publiekscampagne. Als de politiek daar niet de ruimte voor geeft, zullen NGO’s ook hier moeten inspringen.

Het is de bedoeling dat het burgerberaad klimaat nog eind dit jaar start. Niemand die weet hoe het politieke klimaat dan is. Maar dat mag eigenlijk ook niet uitmaken, een burgerberaad is zoals ze dat in het Engels zeggen: Beyond Politics, voorbij de politiek. Het zou de politieke partijen sieren als ze bovenstaande overnemen en beloven de opdrachten van het burgerberaad uit te gaan voeren.

Walter Wittkamp werkt als adviseur democratische versterking bij Agora Europa en is actief bij de politieke ondersteuning van Extinction Rebellion, hij schreef dit artikel op persoonlijke titel.

--

--

Walter Wittkamp

Change manager, Citizens' assembly consultant, Climate activist